De passie voor motorrijden, dat is wat de MMvG wil uitdragen. Motorrijden ondanks beperkingen. Motorrijden met een prothese, een ondersteunende orthese of een aangeboren beperking. Op een aangepaste motor. Samen met de  mensen achter de SMvG hebben het zelf ervaren of zijn er nauw bij betrokken.
MOTORRIJDEN

De MMvG kan adviseren en bemiddelen in een onderzoek of motorrijden met een handicap binnen de wettelijke bepalingen mogelijk is. Welke aanpassingen gemaakt kunnen worden aan pro- en ortheses of aan de motor zelf.

De ervaringsverhalen spreken voor zich. Ze overtuigen dat motorrijden niet op hoeft te houden na een ongeval of bij een aandoening. Dat ook met een aangeboren beperking het besturen van een motorfiets geen onbereikbaar doel is.

De weg terug in het motorzadel heeft vele lotgenoten tot ver over hun grenzen gebracht. De leden van de MMvG willen hun eigen kennis en ervaring delen met degenen die in deze passie geloven. De passie die motorrijden kan geven!

'Wat je kunt is belangrijk, niet wat je mankeert...'

Nu, twee decennia verder, is dit project uitgegroeid tot een, ook internationaal, uniek fenomeen. Overheid en bedrijfsleven strijden schouder aan schouder voor de belangen van gehandicapten met een passie voor motorrijden. Want motorrijden betekent méér dan alleen mobiliteit. Het is beleving, vrijheid, 'a way of life'... Maar als lichamelijke beperkingen roet in het eten gooien, blijft vaak toch die passie bestaan. En dan komt de waarde én het maatschappelijk belang van het MMvG­-project in beeld.

Het door de projectgroep ontwikkelde systeem, de MMvG­-methode, maakt het in veel gevallen voor mensen met een lichamelijke beperking tóch mogelijk om op een veilige, verantwoorde en legale manier (weer) met de motor op pad te gaan. Met inachtneming van wet­ en regelgeving wordt gezocht naar adequate oplossingen voor de gerezen problemen. En vaak met succes. Werkend volgens een secuur omschreven protocol, wordt 'gehandicapt zijn' tot een relatief begrip gemaakt.

Motorrijden met een handicap? Daar passen wij een mouw aan!
MOTOME MMvG SPECIAL

Procedure


Om legaal met de motor aan het verkeer te mogen deelnemen, moet je een rijbewijs A hebben. Het CBR (een stichting, opgericht in 1927) is het bureau dat door de overheid is aangewezen om te beoordelen of men op verantwoorde wijze de weg op kan. Maar hoe gaat dat nou als je gehandicapt bent?We kunnen twee categorieën onderscheiden. Ten eerste is er een groep kandidaten die nog niet eerder een motorrijbewijs heeft behaald en dus vooraan moet beginnen. De tweede groep heeft eerder wel een rijbewijs A behaald,maar heeft later als gevolg van ziekte of ongeval lichamelijke beperkingen opgelopen. De procedure start in beide gevallen met het invullen van een Eigen Verklaring. Dit is een formulier met vragen over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de kandidaat.
Als uit de Eigen Verklaring blijkt dat er sprake is van functiestoornissen komt men terecht in een speciale procedure. Er kan dan een afspraak gemaakt worden voor een Technisch Onderzoek op een van de regelmatig gehouden zittingsdagen. Op de zittingsdag volgt een gesprek met Helmut van der Smitte of Jaap Wendt, de ‘deskundigen praktische rijgeschiktheid’ van het CBR. Ook de coördinator van de projectgroep Motor Mobiliteit voor Gehandicapten is hierbij aanwezig. De bij het CBR bekende medische gegevens van de kandidaat en het resultaat van het passen op de motorfiets bepalen of en op welke manier de kandidaat de motor op mag. Om de privacy te waarborgen, blijven de medische gegevens alleen ter beschikking van de CBR-specialisten. De beoordeling wordt gedaan aan de hand van een aantal regels en normen. Er wordt bezien welke aanpassingen en technische voorzieningen aan de motor moeten worden aangebracht. Tevens wordt de eventuele noodzaak bepaald van speciale orthopedische hulpmiddelen, zoals prothesen of orthesen. Hiertoe wordt o.a. gebruik gemaakt van de Body-Check©. Dit is een systeem waarmee lichaamsfuncties die voor motorrijden belangrijk zijn gemeten kunnen worden.
Als deze voorzieningen gereed zijn, kan het echte motorrijden beginnen. Beginners die niet in het bezit zijn van het rijbewijs categorie B, moeten vóór de rijlessen het theoriecertificaat halen. Beginners die wel een autorijbewijs hebben, moeten het theoriecertificaat halen vóór het AVD-praktijkexamen. Er wordt gestart met enkele proeflessen. Als de instructeur na een aantal lessen vindt dat de voertuigbeheersing van de leerling toereikend is om daadwerkelijk het verkeer in te gaan, wordt een tussentijdse beoordeling aangevraagd bij het CBR. Tijdens deze test wordt bekeken of de gekozen aanpassingen juist zijn en de orthopedische hulpmiddelen naar behoren functioneren. Bij een positieve beoordeling kan de rijopleiding worden voortgezet en het examen worden aangevraagd.

( click op afbeelding voor MMvG informatie bulletin )

Het examen wordt afgenomen door een AA-examinator, die speciaal opgeleid is voor het afnemen van examens met aangepaste voertuigen. Hij is door de ‘deskundige praktische rijgeschiktheid’ op de hoogte gebracht van de achtergrondinformatie van de kandidaat. Het examen is verder hetzelfde als voor ieder ander, in het verkeer moet iedereen tenslotte aan dezelfde rijvaardigheidseisen voldoen.Voor kandidaten die het motorrijbewijs al eerder hebben behaald, heet de procedure de Tussentijdse Melding. Na het gesprek op de zittingsdag en het verwezenlijken van de technische oplossingen kan met lessen worden begonnen. Als de kandidaat na een aantal lessen naar het oordeel van de instructeur voldoende rijvaardigheid heeft opgedaan, wordt een rijtest aangevraagd bij de ‘deskundige praktische rijgeschiktheid’. Verloopt deze test gunstig dan wordt een Verklaring van Geschiktheid afgegeven en kan een nieuw rijbewijs worden aangevraagd. Op het nieuwe rijbewijs wordt aan de hand van een cijfercode vermeld met welke aanpassingen en hulpmiddelen de betrokkene geacht wordt zijn motorfiets te besturen. Wordt hier niet aan voldaan, dan rijdt men zonder geldig rijbewijs en mogelijk ook zonder verzekering.De ‘deskundige praktische rijgeschiktheid’ volgt de ontwikkelingen binnen de projectgroep op de voet. Aanpassingstechnieken, prothese ontwerp en opleidingsmethoden komen vrijwel altijd in gezamenlijk overleg tot stand. Pas na terdege getest te zijn, volgt er toestemming om nieuwe technieken in de praktijk te gebruiken.Voor meer informatie heeft het CBR de folder “Rijgeschikt? Medisch en praktisch veilig de weg op” ter beschikking.

Regels & Normen


Fysieke mogelijkheden die nodig zijn voor het motorrijden. Voortvloeiend uit wettelijke voorschriften waar we mee te maken hebben kan daar in grote lijnen het volgende van gezegd worden:
  • De bestuurder moet met beide armen een nagenoeg gelijke kracht kunnen uitoefenen op het motorstuur. Dit moet zowel versnellend (trekkend aan het motorstuur) als vertragend ( duwend op het motorstuur ) mogelijk zijn. Op een motorstuur, dat eigenlijk simpel gesteld uit twee hefbomen bestaat, moet om rechtuit te kunnen rijden o.a. geen ongelijke druk uitgeoefend worden. Momenteel zijn er middels orthesen en prothesen in veel voorkomende gevallen goede oplossingen mogelijk.
  • Een arm/hand probleem van niet al te geringe omvang zal er wel makkelijk toe kunnen leiden, dat iemand ongeschikt is voor het rijden met een motor met zijspan. Voor het rijden met een motor met zijspan is nu eenmaal meer kracht in de armen nodig dan voor het rijden op een solomoto
  • Wat de benen betreft moet de bestuurder in staat zijn om de motor naar beide zijden op te vangen. Bestuurders die een functiestoornis hebben aan één of beide benen kunnen hiermee problemen verwachten. Indien een goede opvang niet mogelijk is, blijft altijd nog de mogelijkheid over om te gaan rijden op een motor met zijspan. Een andere manier van motorrijden, maar zeker niet minder enerverend.
  • Bediening van de voetrem en de versnelling is in principe op verschillende manieren aan te passen. Problemen met de bediening van deze onderdelen leveren zelden een ongeschiktheid op.
  • Bestuurders die een onderbeen missen en een goed functionerende prothese dragen zijn meestal in staat om de motor goed op te vangen. Met een onderbeensprothese kan een goed gerevalideerde gebruiker de voet van de prothese op nagenoeg elk punt plaatsen waar dat nodig is. Men heeft het kniegewricht nog, dus ook de mogelijkheid om de prothese in een bepaalde richting te sturen.
  • Bestuurders die een amputatie ondergingen die in- of boven de knie ligt, krijgen geen toestemming om op een solomotor te gaan rijden. De risico’s die verbonden zijn aan het rijden op een solomotor met bovenbeensprothese(n) worden te groot geacht.
  • Van een motorrijder mag verlangd worden dat hij, wanneer hij normaal op de motor zit, met beide voeten nagenoeg plat, dus in ieder geval met de volle voorvoet, op de grond moet kunnen komen. Als hij/zij daartoe niet in staat is, is die motor niet geschikt. Een beperking met vermelding van de maximale zithoogte gemeten vanaf de grond is in die gevallen op zijn plaats. Nu kan er natuurlijk vanuit gegaan worden, dat het de eigen vrije wil is van de bestuurder om bepaalde risico’s te nemen. Het CBR is echter van mening dat dit niet opgaat. Er is ook een duidelijk algemeen belang in het geding. Er zijn immers andere weggebruikers om ons heen die niet de dupe mogen worden van het nemen van onverantwoorde risico’s.Uitgangspunt bij de beoordeling door het CBR is, dat motorrijders met een bepaalde functiebeperking, al dan niet met aanpassingen aan de motor (met zijspan), al dan niet met behulp van kunst- of hulpmiddelen (orthesen of prothesen), dezelfde mogelijkheden moeten hebben als iedere andere motorrijder.

CONTACT OPNEMEN


Projectcoördinator
Projectgroep Motor Mobiliteit voor Gehandicapten

Van Vlissingenstraat 45 A
9403 BB Assen
         Copyright ©  1-HANDED                                
Share by: